Kleine fantasie II

Een kleine vogel kwam wild fladderend tussen de takken vandaan. ‘Hier’, Julian had iets te eten uit zijn rugzak gepakt. Het mos op de grond was zacht en voelde aan als een kussen. ‘Wij kunnen hier niet te lang blijven’, hij nam een hap en keek om zich heen. ‘Verderop is water, daar kan niemand ons zien’. Zijn hoofd draaide abrupt en hij zakte door zijn knieën, ‘hoorde je dat?’ siste hij. Ik keek of ik iemand zag. Takken breken niet vanzelf. Zo stil mogelijk bewogen wij ons richting het water. Verder tussen de bomen durfden wij gewoon te lopen.

Ben zo terug – Bart

Plaats een reactie